8 vragen aan “Lymph&Co onderzoeker” Marianne Boes

Vandaag is het Internationale Vrouwendag en willen we één van onze key onderzoeksters in de spotlight zetten. We stellen 8 vragen aan A/prof Marianne Boes over haar werk als wetenschapper voor verschillende baanbrekende studies aan het UMC te Utrecht waar zij haar eigen onderzoekslaboratorium leidt.

Heel leuk dat we je wat vragen mogen stellen Marianne. Eigenlijk willen we als eerste weten, hoe ben je in dit veld terecht gekomen? Wist je gelijk na de middelbare school, ik wil onderzoeker worden?

Leuk dat je het vraagt! Eigenlijk ben ik altijd al erg nieuwsgierig geweest naar gezondheid en hoe dat nou eigenlijk allemaal werkt (‘hoezo is een sinaasappel gezond?’), maar ik wilde liever geen arts worden. Na de middelbare school was de keuze om Medische Biologie te studeren inderdaad niet heel moeilijk, al wist ik niet dat ik laboratoriumonderzoeker zou gaan worden.

” Eigenlijk ben ik altijd al erg nieuwsgierig geweest naar gezondheid en hoe dat nou eigenlijk allemaal werkt (‘hoezo is een sinaasappel gezond?’), maar ik wilde liever geen arts worden.”

Je hebt onder andere in Amerika je promotieonderzoek afgerond, hoe was het om daar te wonen en werken? 

In Amerika heb ik 12 jaar in de stad Boston gewerkt, aan de oostkust van het land. De omgeving daar, met meerdere topinstituten (zoals MIT en Harvard)en daaraan verbonden ziekenhuizen is een magneet voor talent; het bruist er gewoon van creativiteit. Bij sommige lezingen waren regelmatig wereldberoemde toponderzoekers aanwezig en er werden regelmatig grote ontdekkingen gedaan. Ik ervoer het als heel bijzonder om er te mogen promoveren; ik ben er biomedisch onderzoeker geworden, door promotieonderzoek, postdoc training  en het starten van mijn eigen onderzoekslaboratorium. Keerzijde was misschien dat we lange dagen maakten, maar mijn partner deed daar net zo hard aan mee. Het was niet meer dan normaal.

Marianne (links op de foto) met haar team.

In 2004 heb je jouw eigen onderzoek opgezet, aan Brigham & Women’s Hospital/ Harvard Medical School, en naast een hoop andere belangrijke werkzaamheden leidt je ook promovendi op tot biomedisch academisch onderzoeker, wat vind je eigenlijk het leukst aan al het werk dat je doet?

Het leukste is om getalenteerde en gedreven promovendi bij te staan in hun ontwikkeling tot kritische onafhankelijke onderzoekers, die het belang en het plezier van academisch onderzoek inzien.

Kun je ons vertellen met welke onderzoeken je nu bezig bent? 

In alle onderzoeken die we uitvoeren staat de patiënt centraal: we steken onze energie in het maken van een nieuwe therapie om ziekte te genezen of om diagnostiek in patiëntenzorg te verbeteren. Veel ziekten en ziekteprocessen betreffen immunologie ofwel het afweermechanisme, mijn onderzoeksinteresse. Voor het door Lymph&Co gefinancierde onderzoek naar lymfeklierkanker bijvoorbeeld, onderzoeken we hoe we een vaccin kunnen maken als medicijn. Dit vaccin zorgt er dan voor dat het afweersysteem gestimuleerd wordt om de kankercellen op te ruimen. Dit idee is niet uit het niets ontstaan maar bouwt voort op onderzoek van anderen aan andere typen kanker. Voor lymfeklierkanker is het nog niet ontwikkeld en er zijn nog wat uitdagingen te overwinnen. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door een promovendus die ook arts is. Verder werken we samen met oncologen en moleculair biologen. Tegelijkertijd met dit onderzoek aan lymfeklierkanker voeren andere promovendi onderzoek uit aan andere ziekten waar immuuntherapie zou kunnen werken: het zijn uiteindelijk dezelfde mechanismen die gezondheid bevorderen en ziekte bestrijden.  Je leert dus veel van het vergelijken van verschillende ziektebeelden waarin dezelfde immuunmechanismen/afweersytemen ontregeld zijn en meetbare gevolgen hebben. Zie het als een machine met knoppen, je kunt immunologische mechanismen bijsturen, versterken of afzwakken door de juiste knoppen in te drukken of juist uit te trekken.

Voor de leken onder ons,hoe ziet een dag eruit in het lab?

Ook een leuke vraag: het afgelopen (Corona/COVID19-) jaar werkte ik veel vanuit huis, omdat ik voor patiëntenzorg geen essentieel beroep heb (op de langere duur natuurlijk wel). Afspraken die normaal ‘live’ plaatsvonden gebeuren nu via Zoom of Teams contact via de computer. Ik los problemen op voor mijn team, logistiek of technisch, zodat zij hun onderzoek optimaal kunnen uitvoeren. Het team is trouwens 10 man/vrouw, en bestaat vooral uit promovendi. Ik spreek alle promovendi wekelijks individueel en in teamverband, besteed veel tijd aan het schrijven en beoordelen van onderzoeksbeurzen (in opdracht van NWO en ZonMw bijvoorbeeld). Het zelfde geldt voor wetenschappelijke artikelen, deze schrijf ik met lab-medewerkers en deze artikelen worden ook door andere onderzoekers op kwaliteit en nieuwswaarde beoordeeld; ik beoordeel die van andere onderzoekers (dit heet ‘peer-review’). Dit peer-review proces komt de kwaliteit in het algemeen ten goede. Er zijn dagelijks ook overleggen met andere onderzoekslaboratoria; veel onderzoek vindt namelijk plaats in samenwerking met collega’s in andere instituten, in binnen- en buitenland. Er is uiteraard regelmatig overleg nodig als je gezamenlijk optrekt in het uitvoeren van onderzoek. Dagelijks ben ik ook bezig met initiatieven om patiënten zelf (individueel of collectief) meer wezenlijk bij onderzoek te betrekken, dat is een beweging die op landelijk niveau steeds belangrijker wordt.

Het doen van onderzoek naar betere bestrijding van kanker – en dan specifiek naar lymfeklierkanker – gaat razendsnel. Kun je in lekentaal aan ons uitleggen wat de grootste doorbraken of bevindingen zijn geweest in jouw onderzoek naar lymfeklierkanker?

Het hele concept dat immunologie (het afweersysteem) ingezet kan worden in bestrijding van kanker was lang theoretisch, maar heeft voor verschillende typen kanker (waaronder melanoom en bepaalde vormen van longkanker) de laatste jaren een enorme vlucht genomen. Overleving is beter en mensen komen ‘gezonder’ uit de behandeling, waardoor er veel gezondheidswinst is. Voor lymfeklierkankeronderzoek houden we telkens in het oog dat hetgeen we ontwikkelen, niet op zichzelf moet staan, maar in therapie liefst met andere middelen zou worden uitgetest om de kans op een verbeterde behandeling te vergroten. Kanker werd lang vooral behandeld met middelen die de kwaadaardige cellen zelf doodt (chemotherapie, bestraling), maar het idee dat je indirect, door aansturen van je immuunsysteem de kankercellen als met precisiegeschut zou kunnen doden is vrij nieuw. Dat het nieuw is, vind ik trouwens best raar, want in elk van ons vindt continu celdeling plaats; aangezien een volwassene gemiddeld uit 30-100 duizend miljard cellen bestaat, is de kans groot dat er dagelijks wel een ‘foute’ cel ontstaat;  zonder dat we het doorhebben worden deze foute cellen herkend en opgeruimd door het afweersysteem zonder uit te kunnen groeien tot tumor. Het immuunsysteem vernietigt de meeste kankercellen in vroeg stadium, dus waarom zouden we deze werking niet kunnen versterken, met een immuuntherapie?!). Het combineren van verschillende vormen van immuuntherapie, en met medicijnen die direct op de tumor inwerken zal tot verbeterde zorg leiden, ook voor lymfeklierkanker.

De volgende stap en grote vraag blijft natuurlijk, hoe kunnen we deze nieuwe behandelmethoden en doorbraken op de juiste manier toepassen op patiënten? Kun je ons vertellen hoe de uitkomsten van jullie onderzoek op de termijn worden vertaald naar een (test) behandeling voor patiënten? 

Jazeker, we gaan een vaccin maken van de unieke stukjes van de celwand van de lymfekliertumoren die we geanalyseerd hebben. De tumorsamples waaruit we deze unieke stukjes geïdentificeerd hebben, zijn verkregen vanuit de afdeling pathologie. Deze zijn nog overgebleven vanuit diagnostische bepalingen van patiënten met lymfeklierkanker. Voor het gebruik ervan hebben we uiteraard medisch ethische toestemming aangevraagd en verkregen.  We gaan nu eerst in het laboratorium testen of het vaccin in staat is om witte bloed cellen uit bloed van patiënten met lymfeklierkanker te activeren. Dit onderzoek vereist dus een bijdrage van patiënten met lymfeklierkanker, aangezien we bloed van hen zouden moeten gebruiken; we vragen hier ook toestemming voor. In de laboratoriumproeven gaan we testen hoe we de T cellen (bepaalde afweercellen) optimaal kunnen ‘aanzetten’ om ze optimaal krachtig te maken tot het doden van B-type lymfekliertumor cellen. Tenslotte gaan we testen hoe breed toepasbaar dit vaccin gaat zijn. Moeten we voor elke individuele patiënt een nieuw vaccin ontwikkelen of kunnen we een mix maken die voor meerdere patiënten werkt? Zodra we hier het antwoord op weten, willen we samen met een farmaceutisch bedrijf een studie gaan doen in patiënten. Dit is een kostbare stap in het ontwikkelproces van een nieuw medicijn, maar is noodzakelijk: hierin wordt behandeling voor patiënten daadwerkelijk getest. Vraag is natuurlijk hoe snel we daar zullen zijn. Antwoord is, we hebben 1 promovendus die al dit werk alleen doet, het gaat dus niet heel snel. Ik denk wel dat we over 2 of 3 jaar weten of het type vaccin dat we voor ogen hebben kan gaan werken voor B cel type lymfeklierkanker.

En tot slot, waar kunnen we jou ’s ochtends voor wakker maken?

Precies het type werk dat ik nu doe. Onderzoek met een praktisch doel waar veel mensen wat aan kunnen hebben, en waar ik met mijn team een belangrijke bijdrage aan kan leveren.